top of page

Week 11 RhD studie

Categorie: Onderzoek naar bloedgroepbepaling van de foetus

Achtergrond

Rond week 11 van de zwangerschap bepaalt het laboratorium bij alle zwangere vrouwen de Rhesus D (RhD)-bloedgroep. Als de bloedgroep RhD-negatief is dan bepaalt het laboratorium in week 27 van de zwangerschap met bloed van de moeder de RhD-bloedgroep van het kind. Wij willen met de week 11 RhD studie onderzoeken of we de RhD-bloedgroep van het kind al in week 11 van de zwangerschap kunnen bepalen met het bloed van de moeder. Voor dit onderzoek hebben wij een extra buisje bloed nodig.

​

Als een moeder bloedgroep RhD-negatief heeft, kan zij tijdens de zwangerschap antistoffen tegen de bloedgroep van haar kind maken. Deze antistoffen kunnen het bloed van een RhD-positief kind afbreken. Het kind krijgt dan bloedarmoede. Ook kan het kind na de geboorte geelzucht krijgen. We noemen dit ook wel Rhesusziekte. Gelukkig komt Rhesusziekte nu veel minder vaak voor dan vroeger. Een RhD-negatieve moeder met een RhD-positief kind krijgt in de 30e week van de zwangerschap en kort na de bevalling een anti-D prik. Hierdoor maakt de moeder geen antistoffen tegen RhD en wordt de Rhesusziekte bij het kind voorkomen.

​

Studie

Aan deelnemers van dit onderzoek vragen we of we niet één buis bloed mogen afnemen in het eerste trimester van de zwangerschap (voor reguliere diagnostiek) maar twee buisjes bloed, zodat we één buis voor de studie kunnen gebruiken. De uitslag van de reguliere diagnostiek krijgt de zwangere en de verloskundig zorgverlener. De uitslag van de studiebuis komt niet terug. Deze wordt aan het einde van de studie vergeleken met de uitslag van het reguliere bloedonderzoek in week 27 van de zwangerschap. 

​

Doel

Uiteindelijk is het doel van de studie om te kijken of we in het eerste trimster zowel de bloedgroep van moeder als kind kunnen bepalen van één bloedafname. Dit kan in de toekomst onnodige anti-D toedieningen kunnen voorkomen en ook zorgen voor minder vervolgonderzoek. 

​

Het onderzoek wordt uitgevoerd door het LUMC en Sanquin en wordt gedaan in opdracht van het RIVM. De studie zal ongeveer een jaar duren en uitgevoerd worden in ziekenhuizen en verloskundigenpraktijken. 

​

Voor vragen zijn we beschikbaar via de studiemail: rhesusdstudie@sanquin.nl

​

Deelnemende centra

Leids Universiteit Medisch Centrum

Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Amsterdam

Universitair Medisch Centrum Groningen

Vroedvrouwenpraktijk Nieuw-West en Badhoevedorp

Verloskundigenpraktijk Heerhugowaard

De Bakermolen Verloskundigen Alblasserdam

Tria verloskundigen Den Haag

Verloskundigenpraktijk Rotterdam-Oost

Verloskundigenpraktijk Zeist

Verloskundigenpraktijk de Toekomst Geldermalsen

Verloskundigenpraktijk Nona Doetinchem

Verloskundigenpraktijk Verwacht Wierden/Vriezenveen

Dochter & Zn Verloskundigen Leeuwarden

Verloskundigenpraktijk Wereldkind

Verloskundigenpraktijk Haarlemmermeer en Bollenstreek

Verloskundigenpraktijk Vivre 

Verloskundigenpraktijk de Ronde Venen

Verloskundigenpraktijk Amstelveen/Buitenveldert

Verloskundigen Aan het Spaarne

Cuijk Mill Verloskundigen

Verloskundigen Boxmeer

Bijzonder Verloskunde in Bergen

Verloskundigen Venray

Femme verloskundigen in Den Haag

Verloskundigenpraktijk Voorburg

Tara verloskundigen in Den Haag

HMC verloskundigenpraktijk

Ella verloskundigen in Den Haag

Sifra verloskundigen in Den Haag

V&K verloskundigen in Den Haag

​

Coördinerende onderzoekers

Drs. Renske van 't Oever (arts-onderzoeker)

Dr. Joanne Verweij 

Prof. Masja de Haas (Sanquin)

Prof. Ellen van der Schoot (Sanquin)

RIVM logo.jpg
Logo idee 9.PNG
bottom of page