top of page

Monochoriale tweelingzwangerschappen

Foetaletherapie logo 2.png
Achtergrond

Jaarlijks worden er in Nederland  ongeveer 2600 tweelingen geboren. Twee derde van deze tweelingzwangerschappen is  twee-eiig. Een twee-eiige tweeling ontstaat wanneer twee verschillende eicellen door twee verschillende zaadcellen bevrucht worden. Hier groeien twee embryo’s of foetussen uit. Bij een twee-eiige tweeling heeft elke foetus een eigen placenta (moederkoek) en chorion (vlies) en een eigen vruchtzak (amnion). Dit noem je een dichoriale diamniotische tweeling (twee placenta’s en twee vruchtzakken).

 

Een derde van de tweelingzwangerschappen is  eeneiig, ook wel een identieke tweeling genaamd. Een een-eiige tweeling is afkomstig uit dezelfde eicel en zaadcel. Bij een-eiige tweelingen kunnen de foetussen zowel een eigen placenta hebben, als samen één gedeelde placenta. Het aantal placenta’s is afhankelijk van het moment van het splitsen van de bevruchte eicel. Wanneer de splitsing van de bevruchte eicel in de eerste drie dagen na de bevruchting plaatsvindt, zullen beide foetussen, net zoals bij twee-eiige tweelingen, een eigen placenta en een eigen vruchtzak hebben (dichoriaal diamniotisch). Wanneer de splitsing van de bevruchte eicel na drie dagen plaatsvindt, zal de eeneiige tweeling samen één placenta delen, maar wel ieder een eigen vruchtzak hebben. Dit noem je een monochoriale diamniotische tweeling. Als de bevruchte eicel na acht dagen splitst, delen de foetussen zowel de placenta als de vruchtzakken, en zitten de foetussen dus samen in één vruchtzak. Dit noem je een monochoriale monoamniotische tweeling.

 

Monochoriale tweelingen zijn altijd eeneiige tweelingen. Dichoriale tweelingen kunnen zowel eeneiig (afkomstig uit dezelfde eicel en zaadcel) als twee-eiig zijn.

Afbeelding Splitsing van de bevruchte eicel, dizygotic betekent twee-eiig, monozygotic betekent eeneiig. Illustratie door Amanda Gautier.
Foetaletherapie logo 2.png
Risico's en complicaties 

Monochoriale tweelingen delen altijd bloedvatverbindingen (anastomosen) op de gezamenlijke placenta. Hierdoor staan  de bloedsomlopen van de foetussen met elkaar in verbinding. Door deze anastomosen stroomt er bloed van de ene naar de andere foetus, en weer terug. Bij de meerderheid van de monochoriale tweelingen is de bloedstroom tussen de foetussen in evenwicht, maar helaas is dit niet voor alle monochoriale tweelingen het geval. Onevenwichtige bloedstromen via deze bloedvatverbindingen kunnen zorgen voor complicaties, zoals het tweelingtransfusie syndroom (TTS) en tweeling anemie polycytemie sequentie (TAPS). Ook kan de gezamenlijke placenta ongelijk verdeeld zijn, wat kan leiden tot een groot verschil in groei van de foetussen, ook wel selectieve groeivertraging (sFGR) genaamd.

Picture1.png
Afbeelding Monochoriale tweelingzwangerschap. Illustratie door Amanda Gautier.
bottom of page