top of page

De intra-uteriene transfusie (IUT)

Wat is een intra-uteriene transfusie?

Een intra-uteriene transfusie (IUT) is een behandeling in de baarmoeder, waarbij bloed gegeven wordt aan het ongeboren kind. Een IUT kan nodig zijn wanneer het ongeboren kind bloedarmoede heeft.

​

Er zijn verschillende ziekten tijdens de zwangerschap waardoor er bloedarmoede kan ontstaan. De meest voorkomende ziekte is hemolytische ziekte van de foetus of pasgeborene (HZFP), ook wel bekend als rhesusziekte. Ook bij tweeling anemie polycythemie sequentie (TAPS), kan een IUT gegeven worden aan de donortweeling. 

 

Als bij echoscopisch onderzoek verdenking is op ernstige bloedarmoede bij het kind kan er via de navelstreng of via een bloedvat in het buikje van het ongeboren kind een bloedtransfusie gegeven worden. 

 

​

Wanneer wordt de behandeling gegeven?

Deze behandeling kan gegeven worden vanaf een zwangerschapsduur van 16 weken. In Nederland wordt deze behandeling alleen in het LUMC gedaan, al sinds 1965. Gemiddeld worden in het LUMC 90-100 IUT's per jaar verricht.

Voor de ingreep

Opname op de afdeling

Op de dag van de IUT wordt u opgenomen op de afdeling J7-Q (GeboorteHuis). De behandeling vindt plaats op de behandelkamer op deze afdeling. 

​

Voorbereidingen op de afdeling

Vanaf een termijn van 26 weken zal een CTG gemaakt worden, voor 26 weken wordt er geluisterd naar het hartje van de baby m.b.v. de doptone. Bent u meer dan 26 weken zwanger? Dan mag u op de dag van de ingreep na een licht ontbijt en lichte lunch niet meer eten tot na de ingreep. Als de zwangerschap onder de 26 weken is mag u alles eten en drinken.

​

Bij opname op de afdeling wordt bloed afgenomen. Dit bloed wordt door de bloedbank gebruikt om te beoordelen of u nieuwe antistoffen heeft bijgemaakt en om te beoordelen of het bestelde donorbloed ook inderdaad geschikt is. Daarna duurt het een paar uur voordat de bloedbank het donorbloed klaar heeft voor transfusie. Vandaar dat u, als het een geplande IUT betreft, al ’s ochtends wordt opgenomen. 

 

Voor de ingreep wordt een zetpil Indocid gegeven. Dit zorgt ervoor dat u tijdens de ingreep zo min mogelijk harde buiken heeft. De ingreep zelf vindt onder lokale verdoving plaats, alleen de huid wordt verdoofd met behulp van lidocaïne.

​

​

Naar de behandelkamer

Op het tijdstip van de IUT wordt u naar de behandelkamer gebracht. Het team foetale behandeling is daar aanwezig en bestaat uit de behandelend gynaecoloog die de behandeling uitvoert, de arts foetale geneeskunde die de begeleidende echo maakt en er zijn een of twee verpleegkundigen aanwezig om te assisteren. Uw partner of een ander vertrouwenspersoon kan tijdens de ingreep gewoon in de behandelkamer zijn en zit bij u aan het hoofdeinde, net als bij het maken van een echo.

Tijdens de ingreep

Voorbereidingen op de ingreep

Voorafgaand aan de ingreep wordt een echo gemaakt. Hiermee wordt de plaats van de punctie (de plek waar de naald de baarmoeder ingaat) bepaald. Vervolgens worden de laatste handelingen getroffen om de werkruimte steriel te maken. Hierbij wordt de buik gedesinfecteerd en afgedekt met steriele doeken.

​

De ingreep

De IUT wordt uitgevoerd met een plaatselijke verdoving op de plek van de punctie. Vervolgens wordt via de buikwand een dunne naald ingebracht, waarmee een bloedvat van de baby aangeprikt wordt. Welk bloedvat dat is, hangt af van waar de placenta zich bevindt.

 

Ligt de placenta aan de voorkant, dan wordt een ader aangeprikt op de plek waar de placenta overgaat in de navelstreng. Wanneer de placenta aan de achterkant ligt, dan wordt in het buikje van de foetus de leverader aangeprikt. In dit specifieke geval zal de foetus eerst een prik in het been of de bil krijgen. Hierbij wordt een pijnstiller toegediend, en ook een middel dat ervoor zorgt dat de foetus een paar uur minder beweeglijk is, en goed stil blijft liggen tijdens de ingreep.

 

Op het moment dat de naald goed in het bloedvat zit, wordt er bloed bij de baby afgenomen. Dit bloed wordt direct op de behandelkamer onderzocht. Het Hb-gehalte, en het gehalte aan rode bloedcellen wordt bepaald. Met deze waarden wordt berekend hoeveel donorbloed er gegeven moet worden. Na het toedienen van het donorbloed, wordt er nogmaals wat bloed afgenomen. Is het bloedgehalte voldoende gestegen, dan is de transfusie klaar, en wordt de naald verwijderd. De behandeling zelf duurt tussen de 20 en 60 minuten, afhankelijk van de zwangerschapsduur en de ligging van de placenta.

IUT bij eenling.png

Afbeelding  Links: Bij een placenta die aan achterkant van de baarmoeder ligt, krijgt de baby een bloedtransfusie via een bloedvat in de lever. Rechts: Wanneer de placenta aan de voorkant van de baarmoeder ligt, krijgt de baby  een bloedtransfusie in een bloedvat op de overgang van de placenta naar de navelstreng. Illustratie door Amanda Gautier.

Na de ingreep

Na de behandeling wordt u met bed terug gebracht naar uw kamer. U heeft dan minimaal twee uur bedrust. Ook dan zal er weer, indien u meer dan 26 weken zwanger bent, een lang CTG gemaakt worden. Beneden deze zwangerschapsduur wordt m.b.v. de doptone een aantal keer naar het hartje geluisterd. In principe kunt u, als alles goed gaat met u en met de baby, dezelfde avond nog met ontslag. De volgende controle op de rhesuspolikliniek zal na ongeveer 12 dagen plaatsvinden.

​

Complicaties

Het risico op complicaties bij de IUT is gemiddeld 0.5 - 1 %. Mogelijke complicaties zijn vroegtijdige weeën, gebroken vliezen, infectie of verstopping van de navelstreng. In dit laatste, zeldzame geval kan vanaf 26-28 weken het kind met een spoedkeizersnede geboren worden.

Follow-up na de behandeling

Echocontroles

Na de ingreep wordt er elke week met de echo gekeken naar de gezondheid van de baby, en wordt er beoordeeld of een volgende IUT nodig is. Bij rhesusziekte wordt meestal 2 weken na de eerste IUT een volgende IUT gegeven. Als er meer IUT's nodig zijn, is het interval tussen de 2e en de 3e IUT meestal 4 weken en de daaropvolgende IUT's ook 4 weken, en zo verder tot een zwangerschapsduur waarbij uw kind verantwoord geboren kan worden.

​

​

Bevalling

We streven naar een gewone (vaginale) bevalling rond 37-38 weken. De bevalling wordt dan vaak ingeleid, een keizersnede is niet nodig tenzij er bijkomende problemen zijn. Na 35 weken zwangerschap zal er in principe geen IUT meer plaatsvinden.

bottom of page